01-10-2019
Agro & Chemie over de groei van de Green Chemistry Campus
Magneet voor bedrijven in de groene chemie Nog geen jaar na het openen van de Demo Facility kampt de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom alweer met ruimtegebrek. “Als alle opties worden ingevuld die er nu liggen, zitten we vol”, zegt directeur Petra Koenders. “Vooral aan labruimte is extra behoefte. We hebben uitbreidingsplannen, maar gaan waarschijnlijk binnenkort al extra zuurkasten bijplaatsen in de gang.”
De Green Chemistry Campus (GCC) biedt unieke faciliteiten aan groene chemiebedrijven die aan opschaling toe zijn en daarvoor ruimte zoeken met een industriële vergunning op niveau 5. Bovendien heeft de campus een levendige community, bestaande uit bedrijven in uiteenlopende branches, van de bouw via infra tot verpakkingen. De rode draad is dat al deze leden een innovatief chemisch proces hebben; circulair of op basis van biomassa.
Verdubbeld
De formule werkt. Dat blijkt wel uit het feit dat het aantal leden in de afgelopen maanden is verdubbeld tot bijna 40. Daarbij gaat het deels om start-ups en mkb-bedrijven die behoefte hebben aan contacten in het netwerk of de dienstverlening van de campus, bijvoorbeeld op het gebied van labdiensten of financierings-ondersteuning. Een tiental leden bezet ook een fysieke plek in de Demo Facility op de campus, waaronder grote partijen als TNO, VITO en binnenkort ook ECN.TNO, de drie initiatiefnemers van het Biorizon Shared Facility Center dat onderzoek doet naar bio-aromaten. Ook zij zijn toe aan een volgende opschalingsfase.
“We zijn dan ook alweer bezig met het opzetten van een derde bouwfase, een volgende uitbreiding”, zegt Koenders. “Op papier hebben we deze nieuwe fase al klaar. Nu gaan we ons ontwerp verifiëren bij zittende bedrijven die willen uitbouwen, maar ook bij partijen die aangeven daar over een tijdje gebruik van te willen maken.”
Eén van die kandidaten staat bij wijze van spreken al voor de deur: het geplande Polymerisatie Shared Facility. Dit is een open pilot fabriek die de opschaling van laboratorium naar commerciele schaal versneld. Bedrijven kunnen van deze pilot fabriek gebruik maken zonder zelf zo’n fabriek te bouwen. De Polymerisatie Shared Facility wil bedrijven met nieuwe product-marktcombinaties ondersteunen in de TRL-fases 3 tot 6. Daartoe zou op de GCC een open pilotplant moeten komen, vergelijkbaar met de Bio-Base Europe Pilot Plant in Gent of de Bio Process Facility in Delft, maar dan met een andere focus.
“De uitbreiding mag geen kopie zijn van faciliteiten die concullega’s in de regio al bieden”, benadrukt Koenders. “Het is belangrijk dat we uniek zijn. Dit moet je niet op meerdere plaatsen in Nederland willen doen.” Het zou leiden tot een versnipperd aanbod en nodeloze rivaliteit. Bovendien valt het ecosysteem rondom de GCC niet zomaar te kopiëren.
Incubator
Naast de reguliere uitbreidingsplannen, werkt de Green Chemistry Campus ook aan het ontwikkelen van een iLab in de regio: een incubator waar start-ups op het gebied van biobased en circulair terechtkunnen. “Dat doen we samen met Hogeschool Zeeland, Avans, de HAS, het ROC West-Brabant en de VNCI. Er zijn al wel iLabs op diverse plaatsen in Nederland, maar nog niet op het gebied van groene chemie en niet in West-Brabant. Dat komt doordat we hier geen universiteiten hebben. Maar we hebben wel prachtige HBO’s en MBO’s en tal van grote bedrijven die start-ups met open armen ontvangen, omdat ze de innovatiekracht versterken.”
Die betrokkenheid van het bedrijfsleven is belangrijk, omdat start-ups in de chemie vaak technologiegedreven zijn. Zij hebben behoefte aan begeleiding en ondersteuning op het gebied van ondernemerschap, labdiensten en financiering. Vaak gaat immers ook om kapitaalintensieve activiteiten.
Zo’n incubator zou overigens niet automatisch een plek krijgen op de Green Chemistry Campus. “We hopen dat ze bijvoorbeeld terecht kunnen bij het Suikerlab in Bergen op Zoom, waar de HAS en diverse agrobedrijven actief zijn. Ook die hebben laagdrempelige labfaciliteiten. Wij zijn exclusief voor bedrijven die een industriële vergunning nodig hebben op niveau 5. Dat is voor start-ups nog niet nodig.”
GCC community aan het woord
Gouden formule: “Het idee om meerdere technologiebedrijven elkaar te laten ontmoeten en versterken op de Green Chemistry Campus, is een gouden formule”, zegt Bas van Opdorp, directeur van Evodos. De Raamsdonksveerse fabrikant van apparatuur voor het scheiden van vaste deeltjes in vloeistoffen won in het voorjaar een van de BioVoice challenges. “Het levert ons veel exposure en netwerkcontacten op.” Het bedrijf is inmiddels toegetreden tot de GCC-community en gaat binnenkort samen met Cargill een installatie neerzetten in de Demo Facility, om de efficiency aan te tonen van de Evodos-methode voor het ontwateren van biomassa.
Nieuwe wereld: Ook Gooskens Hout, verwerker van zachthout, trad recent toe als communitylid. Directeur Raby Malkin: “Door een overname kregen we een TNO-patent in handen voor een nieuwe coating op basis van polypyrol. Die geeft een intense, diep matzwarte afwerking aan vurenhout. We hebben wat testen gedaan met Saxion Hogeschool in Enschede, maar voor ons als houtbedrijf is dit een heel nieuwe wereld. Daarom hebben we ons aangesloten bij de Green Chemistry Campus en zijn we nu in gesprek over de biobased productie van onze coating, bijvoorbeeld door gebruik te maken van biofuraan als bouwsteen voor pyrol. Op termijn willen we ons graag op de campus vestigen, om daar verder onderzoek te doen.”
Waardevol netwerk: Dutch Water Tech, een andere BioVoice winnaar, is al gevestigd in Bergen op Zoom. CEO Mark den Dubbelden: ‘Ik had wel eerder gehoord van de Green Chemistry Campus, maar pas sinds BioVoice kwam ik erachter hoe waardevol het netwerk van de community voor ons kan zijn. Wij helpen gemeentes, waterschappen en overheidsgelieerde diensten op het gebied van waterkwaliteit en biodiversiteit. Daarbij gebruiken we duurzame middelen, zoals waterplanten of bacteriën die sliblagen afbreken, maar ook producten voor oeverbescherming van biopolymeren, zoals een kooi om waterplanten in parkvijvers te beschermen tegen vraat door ganzen. Samen met Rodenburg Biopolymers gaan we nu een product ontwikkelen voor de oesterkweek.”
Bron: Agro & Chemie September 2019